Activerend ontslagbeleid: transitietraject en bevorderen van de inzetbaarheid
In het wetsontwerp van 3 oktober 2022 zijn twee nieuwe maatregelen geïntroduceerd die betrekking hebben op ontslagen werknemers: transitietrajecten en bevordering van inzetbaarheid.
Een transitietraject biedt ontslagen werknemers met een opzeggingsvergoeding de mogelijkheid om tijdens hun opzegtermijn ter beschikking gesteld te worden van een potentiële werkgever-gebruiker. Dit traject komt tot stand door middel van een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever, werknemer en een uitzendbureau of gewestelijke openbare dienst voor arbeidsbemiddeling.
Daarnaast wordt er nadruk gelegd op het bevorderen van de inzetbaarheid van contractueel ontslagen personeelsleden met een opzegtermijn of opzeggingsvergoeding van minimaal 30 weken, vanaf 1 januari 2023. Dit wordt gerealiseerd door de opzegtermijn om te zetten in een ontslagpakket, bestaande uit twee delen. Twee derde van de opzegtermijn wordt op normale wijze uitgevoerd en dient minimaal 26 weken te zijn.
Het resterende derde deel van de opzegtermijn wordt gebruikt om maatregelen te bekostigen die de inzetbaarheid bevorderen, zoals coaching, opleidingen of extra outplacement.
Als de werknemer wordt ontslagen met een opzeggingsvergoeding, wordt deze vergoeding ook in twee delen gesplitst. Twee derde van de opzeggingsvergoeding wordt betaald, waarvan de termijn minimaal 26 weken dient te zijn. Het overige derde deel van de opzeggingsvergoeding wordt gebruikt om inzetbaarheidsmaatregelen te financieren.
Gedurende de periode waarin de werknemer een opzegvergoeding ontvangt, wordt er van hem verwacht dat hij beschikbaar blijft voor opleidingen of begeleiding, zolang er budget beschikbaar is. Zodra de werknemer een andere baan vindt, is hij niet langer verplicht om aan deze verplichting te voldoen.
Deze nieuwe maatregelen zijn bedoeld om de overgang van werk naar werk te vergemakkelijken en de inzetbaarheid van werknemers te bevorderen.